afb. 18 februari 1901
Nou verzamel ik al best een tijdje firmabrieven van Bossche bedrijven en instellingen. Groot was daarom mijn verassing en vreugde toen ik een fraaie brief tegenkwam uit 1910, mooi gefrankeerd, en aangetekend verzonden naar het buitenland door De 's-Hertogenbossche Bank, van welks bestaan ik nog niet eerder iets had vernomen. Voor een schappelijk bedrag kon ik de brief 'arresteren'. Prompt ging ik natuurlijk op zoek naar informatie over deze bankinstelling. Maar dat viel nog niet mee. Rond 1910 waren erin Noord-Brabant zo'n 90 ondernemingen die zich met bankzaken bezighielden. Veel particuliere banken en naamloze vennootschappen, die soms een zeer tijdelijk bestaan kenden. Ook faillissementen kwamen nogal eens voor. Zo werd bijvoorbeeld in 1907 de Meierijsche Bank failliet verklaard. Met nog meer lawaai viel in 1915 de bank- | 7 |
firma Joh. F. van Rijckevorsel & Zonen om. En trouwe lezers van de Hertogpost herinneren zich vast nog het schandelijk faillissement van de Hanzebank in 1923. Maar van De 's-Hertogenbossche Bank is in het standaardwerk Bankieren in Brabant in de loop der eeuwen (1987, red. Van den Eerenbeemt) zelfs de naam niet te vinden. Gelukkig kun je tegenwoordig naar hartenlust grasduinen in oude kranten die gedigitaliseerd zijn en via internet te raadplegen. Daar ontdekte ik dat De 's-Hertogenbossche Bank heeft bestaan van 1900 tot 1916. Een grote advertentie in de Provinciale Noordbrabantsche en 's-Hertogenbossche Courant kondigde aan dat de bank in juli 1900 in de Vughterstraat begon met haar werkzaamheden. Drie Brabantse notabelen gaven rugdekking als commissaris, en J.A. van Kempen, comfortabel gehuisvest aan de Koningsweg, werd directeur. Een andere advertentie liet zien waarvoor men bij de bank terecht kon. Meestal slagen banken er in hun vuile was binnen te houden. In 1907 ging dat echter even mis. Op 21 oktober van dat jaar berichtte De Tijd:
Naar wij vernemen is naar aanleiding van onware mededeelingen door de directie der 's-Hertogenbosch Bank te 's-Bosch, bij de justitie een klacht ingediend tegen het dagblad Het Volk, dat omtrent die bank had medegedeeld, dat zij haar betalingen had gestaakt.
| 8 |
De volgende stap in deze affaire was dat op 31 december 1907 een Buitengewone Algemeene Vergadering werd belegd met twee 'punten van behandeling': - Besluit omtrent de schorsing van de directeur. - Eventueele benoeming nieuwen directeur. Enkele dagen daaraan voorafgaande, op 28 december, wist De Telegraaf echter al te melden:
In plaats van den geschortsen directeur der 's-Hertogenbossche Bank is door commissarissen dier Bank de heer G. Geijsen, tot heden boekhouder bij die inrichting, met de waarneming der directie belast.
In mei 1915 meldt de krant dat de Bank 4% dividend uitkeert en dat het pand Vughterstraat 44, waarin de Vennootschap gevestigd is, door aankoop eigendom der Bank geworden is. Dit pand, tegenwoordig onderdeel van de winkel van Albert Heijn, diende tevens als woonhuis van de directeur G. Geysen.De schijnbare rust die uit dit bericht spreekt, bleek al gauw bedieglijk. Want een jaar later, op 16 juni 1916, volgde het bericht dat besloten was vrijwillig tot liquidatie over te gaan. Interessant detail is dat als een van de 'liquidateuren' de heer Jan van Gulick werd benoemd. Dezelfde naam prijkte 16 jaar eerder in de lijst van commissarissen bij de oprichting van de bank. | 9 |
Bij Tilburg Wiki vond ik nog een aardige anekdote met als titel Bancaire capriolen van burgemeester en pastoor. Die vertelt over de heer Henricus van Heeswijk, burgemeester van Udenhout van 1900 tot 1921. Met ingang van 1906 verenigde deze, naast zijn ambt als burgemeester, bovendien de functie van President van de Raad van Toezicht van de Centrale Boerenleenbank met die van commissaris, nadien president-commissaris, van de 's-Hertogenbossche Bank. Petrus van Eijl, de pastoor van Udenhout, was sinds 1906 een graaggeziene klant van de plaatselijke Boerenleenbank. Op 24 januari 1909 schreef burgemeester Van Heeswijk een vertrouwelijke brief aan de pastoor:
Amice Pastor, U sprak mij over de soliditeit der leenbank met het oog om als lid toe te treden ten einde bij haar gelden te deponeren. Over de soliditeit behoeft men op dit ogenblik niet bezorgd te zijn, die is mijns inziens goed, zoowel bij de Centrale te Eindhoven als bij onze locale. Of zulks steeds zoo blijven zal en dus de leden, die door hun lidmaatschap zich onbeperkt aansprakelijk stellen, nimmer gevaar hebben te duchten? Men denke slechts aan brand, diefstal, om van oneerlijkheid (als eene kat in 't nauw komt) niet te spreken. En dan speelzucht! Ik heb het U reeds meer gezegd: bestond er in Udenhout geene Boerenleenbank, dan zou ik er geene oprichten. Misschien kijk ik er, met de ondervinding het vorig jaar opgedaan met onze toenmaligen directeur bij de Bossche Bank wel wat pessimistisch tegen aan, maar toch blijft oppassen de boodschap, vooral wanneer men zich te goeder trouw, zooals bij de leenbank, met al zijn heb en leg verantwoordelijk steld. Van de Bossche bank gesproken, onder dank voor de gunst welke deze van U mag ondervinden, neem ik de vrijheid U, op mijn woord, de gerustellende verzekering te geven, dat deze onder haar tegenwoordig beheer het volle vertrouwen waardig is, ook voor het aan haar toevertrouwen van gelden, terwijl het depositoverkeer ook per correspondentie kan geschieden terwijl alle van- of aan haar te verzenden gelden verzekerd zijn. Ik zeg dit absoluut niet om ten deze te trachten op U te influenceeren. Zoals U 't doet is - en moet het mij natuurlijk goed zijn, doch voor 't geval U elders dan bij de leenbank depositogelden wenscht te deponeeren dan kan ik U met volle gerustheid de Bossche Bank aanbevelen. Groetend en Hoogachtend, t.t. H.W.A. van Heeswijk, Burgemeester.
Hoewel Van Heeswijk in die periode nog steeds adviseur was van de Udenhoutse Boerenleenbank en de pastoor geestelijk adviseur, zal het niet verbazen dat de pastoor vijf dagen later, op 29 januari 1909, zijn saldo bij de plaatselijke bank opnam en zijn spaarrekening liet opheffen. Wellicht had de pastoor herderlijke gevoelens voor zijn parochianen. Maar nadat de burgemeester de plaatselijk bank op weinig subtiele wijze bij de pastoor in diskrediet had gebracht, achtte deze zijn pecunia kennelijk veiliger thuis bij de 's-Hertogenbossche. | 10 |
2017 |
Huber van WerkhovenDe 's-Hertogenbossche Bank, 'n eendagsvliegHertogpost 6 (2017) 7-12 |